René van Zundert René van Zundert

Observatieverslag – Workshop Blockparty VO

Dit verslag beschrijft de uitvoering van de workshop Blockparty, gegeven door een groep vierdejaars studenten DBKV. De groep bestaat uit Angeliek Vermonden, Petra en René Van Zundert. De workshop is getest op De Meerpaal, de school waar docent René Van Zundert werkzaam is, en uitgevoerd in een eerstejaarsklas binnen de les beeldende vorming.

Doelen van de workshop Met de workshop wilden wij onderzoeken: -Of de activiteit bijdraagt aan een positief groepsgevoel, meer veiligheid en ruimte om jezelf te kunnen zijn.
 -Of leerlingen tijdens de workshop kunnen en durven reflecteren op zichzelf.
 -Of in het eindwerk zichtbaar wordt waar de klas voor staat, en of de leerlingen zich hierin herkennen.


Verloop van de workshop We begonnen de les met een voorstelrondje. Daarna legde Angeliek de bedoeling en de leerdoelen van de workshop uit. Na deze introductie startten we met de energizer: de Bingo. De leerlingen reageerden enthousiast op het woord “bingo”. Tijdens de Bingo viel wel op dat veel leerlingen negatief op de stellingen reageerden; ze herkenden zich vaak niet in de situaties, waardoor het even duurde voordat iemand daadwerkelijk bingo had. Een aandachtspunt hierbij is dat sommige leerlingen hun vakjes volledig doorkruisten, terwijl ze die in het volgende onderdeel moesten kunnen teruglezen. Het lijkt daarom handiger om de vakjes alleen te omcirkelen. Opvallend was dat de introductie en de Bingo snel verliepen: de les startte om 9.00 uur en rond 9.15 uur konden de leerlingen al beginnen met het maakproces.

Maakfase De hoeveelheid instructies bleek voor sommige leerlingen overweldigend. Toen Angeliek uitlegde dat de doos uit vier vlakken bestaat, waarvan twee bedoeld zijn voor symbolen en twee voor woorden—met op twee vlakken wat je wél en op twee vlakken wat je níet wilt laten zien—reageerde een leerling met een duidelijke “OIOIOI”. Sommige leerlingen vroegen tijdens het maken om schortjes. Omdat deze niet klaar lagen, zorgde dit bij een aantal voor weerstand. Er was daarnaast veel verschil in werkaanpak: sommige leerlingen waren binnen tien minuten klaar, terwijl anderen een half uur bezig waren met alleen al de achtergrond. Hierdoor ontstonden er groepjes die zich begonnen te vervelen en samenklitten, terwijl anderen nog volop bezig waren. Opvallend was dat de leerlingen tijdens het maken nauwelijks met elkaar in gesprek gingen over de stellingen.

Toren bouwen Het onderdeel waarin de leerlingen gezamenlijk een toren moesten bouwen, werd met gezucht ontvangen. Er bleek weinig uitdaging in deze opdracht te zitten. We hadden vooraf beter kunnen nadenken over hoe dit onderdeel het groepsproces kon stimuleren, aangezien dat juist één van de doelen van de workshop was. Daarnaast werkte het symbolische “cement”—wat je naar voren zet en wat je wegstopt—niet goed, omdat veel leerlingen willekeurig afbeeldingen op hun doos hadden geschilderd. De instructie om alle dozen te pakken leidde tot extra gezucht doordat het werk nog nat was.

Reflectie Tijdens de gezamenlijke reflectie en het bekijken van de toren viel op dat leerlingen het lastig vonden om in de groep over de stellingen te praten. Mijn indruk was dat hiervoor tijdens de Bingo juist meer ruimte en motivatie was. De thema’s en stellingen bleven in het eindgesprek te abstract, waardoor het gesprek moeizaam op gang kwam.

Meer lezen
René van Zundert René van Zundert

WORKSHOP VO **De Block Party in wording**

Inspiratie: Jeroen Erosie

Een zoektocht naar identiteit, inclusie en kwetsbaarheid in de klas

Samen met twee klasgenoten ben ik bezig met het vormgeven van een workshop rond het thema Identiteit, Inclusie en ‘onbekend maakt onbemind’. We zitten veel aan tafel waarop allerlei losse onderdelen liggen: ideeën, vragen, twijfels, materiaal, doelstellingen… Het begint op een workshop te lijken, en tegelijk voelt het nog als los zand.

We noemen de workshop voorlopig Block Party. Een goeie titel is soms al het halve werk.

Kanomori’s klas als inspiratie Ik keek naar Kanamori, de docent uit Children of the Mountain, die met zoveel vanzelfsprekendheid inclusie ademt. Ik merk dat ik me afvraag: Hoe dichtbij kunnen wij dat brengen?Misschien begint dat wel bij materiaal dat uitnodigt in plaats van overweldigt. Als je het hebt over inclusie in de klas dan vind ik dit ook een mooi uitgangspunt: Werken met materiaal dat uitnodigt in plaats van overweldigt. Ik merk dat sommige van mijn lessen kinderen uitsluit omdat ze nog niet vaardig genoeg zijn om mee te komen

Waarom deze workshop? Ons doel is helder: Block Party nodigt leerlingen uit om via kunst en samenwerking te onderzoeken wie zij zijn, wie de ander is en hoe verschillen kunnen verbinden in plaats van verdelen. We gebruiken het werk van Efrat Zehavi als inspiratiebron — vooral de manier waarop ze via het maken gesprekken losweekt. Dat proces willen wij ook: dat praten begint tijdens het creëren, niet pas erna. Qua materiaal keuze is Jeroen Erosie een van onze inspiratiebronnen.

VORM

Block Party (Identiteit & Inclusie) Duur: 80 minuten Materiaal: kartonnen dozen, zwarte stiften/Posca, gele & oranje acrylverf

1. Energizer – Identiteitsbingo (10 min) Werkwijze: Docent leest stellingen voor (over waarden, identiteit, school, samenwerken). Leerlingen kruisen op hun bingokaart aan wat zij belangrijk of passend vinden. Korte klassikale uitwisseling: Wat viel op? Welke stelling raakte je? Waarom? Doel: activeren, veiligheid creëren, thema identiteit introduceren.

2. Theorie & Introductie (10 min) Vragen als startpunt: “Wat is voor jou het meest belangrijk op school, naar aanleiding van de stellingen uit de bingo?” Korte uitleg: Wat is identiteit? (woorden, beelden, keuzes) Hoe kunnen beeld en tekst betekenis geven? Inspiratie: voorbeelden van beeldende kunst waarin woorden en beelden samen een verhaal vertellen.

3. Opdracht – Identiteitsdoos in duo’s (25–30 min) Leerlingen vormen duo’s. Elke duo krijgt één doos met vier zijdes: Per leerling: 1 zijde: een woord of zin dat iets zegt over wie hij/zij is. 1 zijde: een beeld dat past bij dat woord (abstract, symbool, vorm, dier — alles mag). Kleurgebruik: zwart + geel of oranje. Tijdens het werken stellen begeleiders reflectieve vragen: Waarom koos je dit woord / deze zin? Hoe vertaalt jouw beeld dit woord? Wat laat dit over jou zien? Wat herken je van elkaar?

4. Presentatie – De Block Party Toren (10–15 min) Duo’s presenteren hun doos: Wat heb ik gemaakt? Waarom deze woorden en beelden? Wat heeft het mij opgeleverd? Daarna worden alle dozen opgestapeld tot één groot geheel: De Block Party Toren – het beeld van de klasidentiteit.

5. Nabespreking (5–10 min) Gesprek in de klas: Welke woorden of beelden vallen op? Wat zien we als geheel? Wat verbindt ons? Als klas kiezen leerlingen één woord of beeld dat boven op de toren komt. Waar staat dit voor? Waarom past dit bij onze groep?

Na afloop hopen we dat leerlingen:

  • begrijpen wat identiteit betekent en dit kunnen uitdrukken in woord en beeld;

  • hun eigen identiteit kunnen benoemen, met verschillen én overeenkomsten;

  • met empathie luisteren naar anderen;

  • ervaren dat verschillen niet bedreigend zijn maar verbindend;

  • en samen iets bouwen dat de kernwaarden van hun klas laat zien.

Vragen Wat voegen de dozen toe? Waarom dozen? Inclusiviteitsflat?

Twijfels

Twijfel 1 — Sluit het echt aan bij mijn leerlingen? Soms voel ik dat onze ideeën kwetsbaar zijn.
Leerlingen van 12 en 13 vinden het vaak spannend om “naar binnen te kijken”.
Ze zijn scherp, gevoelig voor oordeel, snel geneigd om iets “stom” te vinden als dat veiliger voelt dan openheid. Ik vraag me af: Willen ze dit wel? Kunnen ze het wel? Misschien moeten we daarom werken met symbolen. Een dier, een vorm, iets abstracts.
Dat voelt minder als “ik” en meer als “dit is een speeltuin waar ik kan experimenteren”.

Twijfel 2 — Is het wel inclusief? Mijn valkuil is dat ik vaak denk vanuit de leerling die het moeilijk vindt. Is er genoeg differentiatie?
Krijgen alle leerlingen ruimte om hun eigen tempo en taal te gebruiken?
Is de opdracht niet te abstract?

Twijfel 3 — Is het niet te groot? Identiteit, innerlijke beleving, je ware ik…
Dat zijn grote woorden voor 12-jarigen. We moeten het misschien kleiner maken.
Begrijpelijker.
In kindertaal:
“Je masker en je ware ik.”
Dat is tastbaar. Dat is te voelen.

Twijfel 4 — Welke rol speelt het materiaal eigenlijk? We kozen eerst klei en nu dozen, maar ik merkte dat ik me afvroeg: Gaat het om het object, of om het gesprek dat ontstaat tijdens het maken?
En als praten het hart is van de les — welk materiaal nodigt het meeste uit om te delen?

Wat we zeker weten

  1. De reflectie is cruciaal. Zonder nagesprek blijft het een knutselopdracht.
Met reflectie wordt het een oefening in empathie, communicatie en kijken zonder oordeel. Vragen die we willen stellen:
  • Wat deed het met je toen jouw werk werd veranderd?

  • Wat voelde je toen je aan het werk van een ander toevoegde?

  • Wat zegt dat over jou? Over de ander?


 2. We moeten duidelijke spelregels van respect formuleren. Niet de maker beoordelen, maar het werk.
Niet mooier maken, maar reageren.
Niet verbeteren, maar betekenis toevoegen. 3. Klein werken is beter. Tweetallen, kleine groepjes.
Veiligheid eerst.

Meer lezen

Sed diam nonummy euismod tincidunt ut laoreet dolore magna aliquam erat volutpat.


Featured Posts